Nog een paar weken voor de vakanties beginnen. Veel bedrijven hanteren de stelregel dat werknemers met schoolgaande kinderen voorrang hebben om tijdens de schoolvakantie vrij te nemen. Met als gevolg dat de kinderloze collega’s in de twee zonnigste maanden van het jaar tandenknarsend op kantoor zitten te zweten. Hoe zit het eigenlijk met het recht om vakantie op te nemen? Wie bepaalt wanneer dat mag?
Werknemers hebben het recht om ieder jaar de opgebouwde vakantiedagen op te nemen. Soms is de vakantieperiode in de schriftelijke arbeidsovereenkomst of in de cao geregeld en dan moeten partijen zich daaraan houden. Is er niets vastgelegd, dan bepaalt de wet dat de vakantie wordt vastgesteld overeenkomstig de wensen van de werknemer, tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten. Van zulke “gewichtige redenen” is pas sprake als het inwilligen van het verzoek om vakantie tot een ernstige verstoring van de bedrijfsvoering zou leiden; en dat is niet snel het geval. Een stelregel waarbij werknemers zonder schoolgaande kinderen geen vakantie mogen opnemen tijdens de schoolvakantie, kan niet door de beugel. Daar zal een eerlijkere verdeling moeten worden toegepast.
Wil je zeker zijn dat je in een bepaalde periode vakantie mag opnemen, dan doe je er verstandig aan om de vakantie schriftelijk bij je werkgever aan te vragen. Als jouw werkgever toestemming zou willen weigeren, dan moet hij de redenen voor die weigering binnen twee weken schriftelijk kenbaar maken. Doet je werkgever dat niet binnen twee weken, dan is de vakantie automatisch vastgesteld overeenkomstig jouw opgegeven wens. Alvast een fijne vakantie gewenst!