De Eindhovense ‘kopschoppers’ hebben lagere straffen gekregen omdat de camerabeelden van de mishandeling door het Openbaar Ministerie zijn vrijgegeven voor een opsporingsprogramma en voor internet. Dat was in dit geval een volkomen terechte beslissing van de rechtbank: het politieonderzoek was nog volop aan de gang, toen de Officier van Justitie krap 4 dagen na de mishandeling al besloot om de integrale beelden vrij te geven. Men bekommerde zich kennelijk niet om het volksgericht dat daardoor onvermijdelijk zou ontstaan tegen de (zeer herkenbare) daders. Nou heb ik totaal geen medelijden met die daders (in tegendeel!), maar ik ben er wel een voorstander van dat straffen worden opgelegd door de rechter en niet door een stel opgefokte medeburgers. Anders kunnen we de rechtspraak meteen maar helemaal afschaffen en terug gaan naar de Middeleeuwen.
Het Openbaar Ministerie is in dit geval te ver gegaan met de publicatie van de filmbeelden. Maar datzelfde OM is wél heel stellig als het gaat om slachtoffers die beelden van daders publiceren: Dat is in strijd met de Wet Bescherming Persoonsgegevens en met het portretrecht van de verdachte. Als serieus politieonderzoek niet leidt naar de daders, of als de politie geen tijd en energie in een zaak wil steken, dan vind ik het te rechtvaardigen dat burgers zelf de opsporing ter hand nemen. Zo is het publiceren van foto’s van winkeldieven en benzinedieven de logische consequentie van falende opsporingsactiviteiten van Justitie. Officieel mag het niet, maar efficiënt is het wel. En meestal zal de dief zelf zijn beklag niet komen doen.