Wie bepaalt wanneer je vakantie mag opnemen? Uitleg daarover vind je hier. Wie ondanks geweigerde toestemming tóch met vakantie gaat, loopt het risico op staande voet te worden ontslagen. Dat blijkt maar weer uit een arrest van de Hoge Raad van 5 oktober 2018:
Zwaarwegend bedrijfsbelang
Een kraanmachinist, werkzaam bij scheepswerf Veka, vraagt eind juli vakantie aan voor de maand oktober. Werkgever weigert toestemming voor die vakantie. De aangevraagde periode komt werkgever erg slecht uit omdat het in oktober juist enorm druk is op de werf; de kraanmachinist kan dan niet worden gemist in het bedrijf.
De bedrijfsleider van Veka meldt dat zowel mondeling als per brief aan werknemer, en schrijft ook: “Indien je toch afwezig bent om je verlof op te nemen dan ben je ongeoorloofd afwezig waar consequenties aan verbonden zijn en/of mogelijk tot beëindiging van je arbeidsovereenkomst kan leiden. Ik ga er vanuit dat je je planning wijzigt en verwacht dat je in de eerder genoemde periode gewoon aan het werk bent. Vanzelfsprekend zijn we als bedrijf bereid in overleg een periode af te spreken waarin je verlof past. Zowel voor jezelf als voor Veka.”
Werknemer was dus gewaarschuwd en wist dat Veka een zwaarwegend bedrijfsbelang had om hem niet met vakantie te laten gaan in oktober.
Terecht ontslag op staande voet…
Werknemer blijkt zijn vakantiereis al in januari te hebben geboekt. Hij is eigenwijs en gaat – tegen de uitdrukkelijke instructie van zijn werkgever in – tóch met vakantie. De scheepswerf ontslaat hem diezelfde dag op staande voet. Dat ontslag was volkomen terecht, oordelen zowel kantonrechter als later ook het gerechtshof.
…tenzij werknemer toestemming kan bewijzen
Partijen procederen door tot aan de Hoge Raad. Die oordeelt dat werknemer in de gelegenheid had moeten worden gesteld om zijn stelling te bewijzen dat sprake was van een mondelinge afspraak (‘gentlemen’s agreement’) dat hij in oktober van ieder jaar vakantie mocht opnemen. Werknemer had aangeboden om bewijs te leveren van die stelling, en dat bewijsaanbod had de rechter niet zomaar mogen passeren.Of deze werknemer daadwerkelijk zal kunnen bewijzen hij mondelinge toestemming had om elk jaar in oktober met vakantie te gaan, is nog maar de vraag. Dat zal in een nieuwe procedure bij het gerechtshof moeten blijken.
Slaagt hij niet in dat bewijs van toestemming, dan blijft het ontslag in stand.
Werknemer had er beter aan gedaan om éérst vakantie aan te vragen bij zijn werkgever en pas daarna zijn reis te boeken.