De zomervakantie lijkt alweer een eeuwigheid geleden; iedereen is weer volop aan het werk. Sommige werknemers merken het effect van de vakantie nog steeds in hun portemonnee omdat ze in de vakantie alleen de basis-contracturen uitbetaald kregen. Tijdens vakanties maak je bijvoorbeeld geen overuren, of bouw je geen verkoopprovisie op, logisch toch?
Uit een onlangs gepubliceerde belangrijke uitspraak van het Europese Hof van Justitie (Lock/British Gas) blijkt dat dit een stuk genuanceerder ligt. Het Hof van Justitie kreeg vragen voorgelegd over doorbetaling van provisie tijdens vakantie. Het ging om een werknemer, Lock, werkzaam als contractverkoper bij een energiemaatschappij. Hij verdiende naast zijn basisloon een flinke provisie, berekend aan de hand van zijn verkoopomzet. In de weken na de vakantie was het provisieloon flink lager omdat Lock in de vakantie uiteraard geen verkoopomzet had gegenereerd. In feite ondervond Lock financieel nadeel doordat hij met vakantie ging. Het Hof oordeelde, onder verwijzing naar eerdere uitspraken, dat dit niet door de beugel kan. Werknemers moeten in de vakantieperiode hun normaal gebruikelijke loon ontvangen. Het vakantieloon dient gelijk te zijn aan het bedrag dat de werknemer zou hebben verdiend als hij in de betreffende periode geen vakantie had opgenomen. Ook de verkoopprovisie behoort volgens het Hof tot de looncomponenten die moeten worden doorbetaald. Denk daarnaast aan structurele meer-uren en andere gebruikelijke loonbestanddelen; ook die moeten tijdens de vakantie volledig worden doorbetaald.
De afgelopen zomervakantie kan voor sommige werkgevers duur uitpakken; zeker als hun werknemers het vakantieloon van de laatste vijf jaren gaan opeisen!